Het was zo'n zondag waarop alles zacht glanst. Een zomerzondag in haar volle, gouden glorie. De ochtend kroop langzaam op gang. We ontbeten rustig, met de zon die stilletjes de keuken binnenviel. Buiten scharrelden onze dames – de kippen – gemoedelijk rond. Hun dagelijkse geschenk lag alweer in het nest: warme, verse eitjes. Wat een rijkdom, elke keer opnieuw.
Corneel maakte er eiersalade van. Zelfgemaakt, met liefde en een snufje tijd. En dat proef je – alsof elke hap een beetje zachter smaakte.In de tuin stond de vlinderstruik volop in bloei. Het was een komen en gaan van fladderende vleugels, zoemende bijen, trage hommels. Een levendige stilte, als een kleine wereld die bruist van leven en tegelijk tot rust lijkt te komen. We zaten erbij, keken, ademden.
’s Namiddags viel het leven verder stil. We lieten het gewoon gebeuren. Wat soezen in de schaduw van de bomen, een paar bladzijden lezen, en ik breide rustig verder aan het voorpand van de gilet – zachtgrijze wol, gesponnen uit herinneringen en hondenvacht.
We gaven ons over aan de traagheid. Alsof het lichaam eindelijk toestemming kreeg om moe te zijn. Geen haast. Geen moeten. Alleen maar zijn. Vertragen als vorm van zorg voor jezelf.
Wat bracht jouw zondagmiddag?
Liefs, Sofie